Voor iemand uit een protestgeneratie geboren, ben ik best een meegaand type. Ik protesteer wel eens. Tegen mijn man als hij naar rechts uitwijkt, maar ik naar links wil. Op mijn werk, bij de zoveelste computerstoring. In de winkelrij als er iemand voorkruipt. Maar dat zijn kleine protestjes. Van hooguit een minuutje of twee. Ze waaien vrij snel weer over.
Grote protesten ken ik niet en ik heb ze ook nooit nodig gevonden. Ons huishouden is eerlijk verdeeld. Op mijn werk word ik als vrouw voor vol aangezien. Voor meer loon trok ik niet naar het Malieveld, maar had ik een goed gesprek met mijn leidinggevende.
Hoe zal hún aarde eruit zien?
Toch komt sinds een tijdje alles in mij in opstand als het om het klimaat gaat. In het besef dat mijn neefjes van 4 en 6 over een jaar of 70 hopelijk oude opa’s zijn, bekruipt me een onbestendig gevoel bij het zien van beelden over hoe we de aarde aan het verstieren zijn. Hoe zal hún aarde eruit zien? Hoe ziet hún Noordzee er straks uit? Als zij met hun kleinkind op het strand staan, zien ze dan aan de horizon nog een ondergaande zon de zee in zakken of drijft er een grote plastic berg aan de einder? Of zijn ze inmiddels gevlucht naar Duitsland, omdat Nederland inmiddels Nederzee heet, als gevolg van de smeltende ijskappen?
Hoewel ik ook nog steeds van mening ben, dat als je de wereld wilt veranderen, je heel goed bij jezelf kunt beginnen, heb ik 10 maart een persoonlijke primeur: ik ga protesteren! In Amsterdam op de Dam. Misschien zie ik u daar ook wel als we samen de Klimaatmars lopen. Omdat het ons menens is!