Ik snap ineens mijn oma veel beter, als ze de lakens boven haar plaatsje spande tegen de zon en hijgend van de hitte zei, zichzelf troostend: “gelukkig hebben we twee winters tegen één zomer”. Als 10-jarige voelde ik dat er iets niet klopte aan haar redenering, maar ik kon haar niet overtuigen.

Ik snap dan ook he-le-maal niks van die vriendin die haar zomervakantie op een Grieks eiland doorbrengt. Niet alleen om die verschrikkelijke temperaturen daar, maar ook vanwege de vakantiestress. Die liegt er niet om dit jaar. Ze blijkt haar hopeloze berg corona-formulieren niet voldoende en verkeerd te hebben ingevuld. Manlief wordt niet gezien als deel van het huishouden en moet daarom een andere vlucht nemen, drie dagen later. Vriendin met vliegangst moet wel het vliegtuig in en slaapt van de adrenalinestoot door alle consternatie de hele vakantie niet.

Verweggistan

Wat is dat toch, dat we denken alleen tot stilstand te komen in verre oorden, weg van alle afleiding dat werk en dagelijks leven heet? Weegt het enkele moment van ontspanning op vakantie in Verweggistan dan op tegen alle stress die je ervan hebt? En dan heb ik het nog niet eens over de milieustress. Mijn oma was heel CO2-uitstootvriendelijk: ze had het enorm naar haar zin op haar plaatsje. Ze hoefde even geen wasje te doen, schoorsteen af te stoffen of een potje te koken. Met haar ogen dicht zei ze dat dit haar vakantie was. Heel tevreden. Met haar voeten in een teiltje.