Joy vindt het geweldig om zwerfafval te ruimen. Op 23 maart, de landelijke Opschoondag, zullen ze vast lekker bezig geweest zijn. Wat dat betreft, heeft IJsselstein fantastische opschoonkanjers. Erik Wiersema, de plastic runner, heeft zelfs een landelijke duurzaamheidsprijs heeft gewonnen. Al hardlopend verzamelt hij zwerfafval en inmiddels helpen heel wat inwoners al hardlopend mee. Petje af.
Misschien minder hardlopend maar zeker niet minder lopend zijn de diverse groepen inwoners die in IJsselstein bezig zijn. Al decennialang knijpert de inwonersgroep in IJsselveld Oost om de buurt aangenamer te houden. Ook petje af. En de ‘losse’ inwoners die ik ‘s morgens tijdens hun ochtendwandeling al knijperend in Achterveld zie rondscharrelen. Om de egeltjes te beschermen tegen de plastic troep. Respect.
Hoewel we echt trots op deze IJsselsteinse helden mogen zijn, vind ik het vooral triest dat dit nog steeds nodig is. Want hoe mooi zou de switch zijn dat we beseffen dat dit niet normaal is en beter de schade kunnen voorkomen? Het besef dat een weggegooide peuk niet verteerd? En elastiekjes in magen belanden die voor wormen worden aangezien?
Stel dat tijdens de Opschoondag honderden inwoners vrijwillig hebben meegeholpen met knijperen. Dan blijven er nog ruim 30.000 inwoners over in IJsselstein die niet hebben meegeholpen. Zo ongeveer 1% van de inwoners heeft rommel opgeschoond. Als wij, de 99% die niet geweest is, nu geen peuken, bekers, flesjes, blikjes, kauwgom, snoeppapiertjes meer op straat droppen. Zouden we dan niet klaar zijn? Gewoon uit respect voor alle honden, katten, egels en vogels? Een prettige leefomgeving voor onszelf en vooral ook voor onze kinderen, neefjes en nichten. Want plastic vergaat niet. Het wordt hooguit steeds kleiner, maar daarmee niet minder schadelijk. Ik ga ervoor.
Deze column verscheen in Zenderstreeknieuws van 26 maart 2024.